Bedieningen voor de Gemeente in het OT

Gepubliceerd op 21 maart 2025 om 19:00

Efeze 4 (HSV)

7-15: Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus. Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen. Wat betekent dit ‘toen Hij opvoer’ anders dan dat Hij ook eerst neergedaald is in de diepten, namelijk de aarde? Degene Die neergedaald is, is ook Degene Die opgevaren is ver boven alle hemelen om alle dingen te vervullen. En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten, tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus, opdat wij geen jonge kinderen meer zouden zijn, heen en weer geslingerd door de golven en meegesleurd door elke wind van leer, door het bedrog van de mensen om op listige wijze tot dwaling te verleiden, maar dat wij, door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles toe zouden groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus.

Eenheid in Christus

Bovenstaande Bijbeltekst is erg interessant. Er valt veel over te zeggen (of schrijven), maar ik wil het hier enigszins beknopt houden. Daarom focus ik op de gave van de bedieningen. In een volgende meditatie ga ik nog dieper in op de rol van deze bedieningen, en dan met name op die van de profeet. Hier maak ik alvast een begin met de achtergrond van deze gaven.

Een belangrijk thema in de Efezebrief is de eenheid onder gelovigen en zo ook in de voorgaande verzen (Efeze 4:1-6). Dit is belangrijk, want er komen in deze verzen wel verschillende gaven aan bod, maar die zijn niet gegeven om onderscheid te maken tussen individuele gelovigen. Sterker nog: deze gaven moeten juist bijdragen aan de eenheid in Christus’ Lichaam. Bovendien moet niet onderschat worden hoe kostbaar deze gaven en de beoogde eenheid is, want dat is een belangrijk punt voor Paulus.

Jezus’ Missie in de hemel en op de aarde

Op een enigszins vrije manier gebruikt Paulus Psalm 68 om Christus’ missie te beschrijven. Het gaat hem niet om hoe Jezus’ verzoening bracht voor de zonden aan het kruis, maar hoe Christus de overwinning behaalde op de machten van het kwaad (zie ook Efeze 6:10-20 dat in de laatste meditatie uit deze serie behandeld zal worden). Jezus kwam dus met een missie naar de aarde: het Kwaad verslaan. Hierin is Hij niet alleen glorieus geslaagd, maar bovendien heeft Hij de hoogste beloning ontvangen voor Zijn overwinning! Christus heeft Zijn macht over het Kwaad getoond en is alle macht in hemel en aarde gegeven. Een prachtige beschrijving van Christus’ verhoging en verheerlijking is te vinden in Openbaring 5:6-14.

En het allermooiste van dit alles is dat Jezus nog nauw betrokken is bij Zijn volgelingen (zie bijvoorbeeld Handelingen 7:56 en Hebreeën 2:18). Daarom heeft Hij Zijn genade ook uitgedeeld opdat alle gelovigen mee kunnen bouwen aan Zijn Gemeente. Dit is dus een goddelijk geschenk (en uit eigen kracht zouden wij er niet veel van bakken, wat ook wel duidelijk is als je eens om je heen kijkt – helaas). Maar naast deze genadegave voor elke gelovige, heeft Christus ook nog een specifieke gave voor de opbouw van de Gemeente gegeven: de bedieningen van apostelen, profeten, evangelisten, en herders en leraren. Ik zeg hier bewust bedieningen, want ook al worden ze weleens de vijfvoudige bediening genoemd, er is reden om de functie van herder en leraar als één bediening te zien (vanwege het ontbreken van een lidwoord tussen deze functies in het Grieks). Hoe dat ook precies zit, het gaat er vooral dat Christus bepaalde rollen binnen de Gemeente heeft gegeven om de Gemeente op te bouwen. Wat zijn die rollen dan?

De apostel in het OT

Ter verduidelijking van deze rollen (en als een soort van gedachte-experiment) wil ik de genoemde functies bespreken aan de hand van het Oude Testament. Deze verbanden zijn niet om bepaalde zaken in het OT te vergeestelijken, maar eerder om de continuïteit die blijkt uit ontwikkelingen van Gods plan en groei van Zijn volk. En dan zou je misschien wel kunnen spreken van geestelijke groei. Voordat ik hier te veel over uitweid, laten we maar snel verder gaan met de dienst van de apostelen. Apostelen zijn de directe vertegenwoordigers van Christus en Zijn gezag in heel de Kerk. Een apostel betekent eigenlijk een ‘uitgezondene’. Hierbij kan je gelijk denken aan het uitgezonden zijn in heel de wereld om het Koninkrijk van Christus te verkondigen (Mattheüs 28:16-20). Hun leiderschapsrol in de Kerk en het uitbreiden van Gods Koninkrijk door de wereld te veroveren met het verkondigen van het Evangelie doet denken aan de rol van koningen in het Oude Testament (denk maar aan 2 Samuël 11:1). Als je dan let op de gevolgen van de zonde van koningen in 1 en 2 Koningen, is het vrij duidelijk dat wie zo’n dienst vervult, grote verantwoordelijkheid heeft voor de geestelijke gezondheid van Gods Gemeente.

Profeet en evangelist in het OT

De volgende dienst is die van een profeet en het ligt voor de hand dat die te linken is aan de rol van de profeet in het OT. Daar is wel enige ontwikkeling in op te merken, maar het gaat te ver om dat hier in detail uit te werken. Interessant is de rol van de evangelist. Waar moet jij aan denken bij een evangelist in het OT? Ik heb hier lang over nagedacht en kwam bij de wijze uit (die aan het woord is in Spreuken en Prediker). Een evangelist gaat niet per se de wereld intrekken om gemeentes te stichten, zoals een apostel, maar nodigt mensen uit om deel te worden van Gods gezin. Eigenlijk stelt een evangelist je voor het blok met de vraag: ‘Weet je zeker dat je op de juiste weg gaat? Is dit alles waar je voor leeft?’ Of in de woorden van het OT daagt de evangelist (of wijze) je uit te leven ‘in vreze des HEEREN’ (zie Spreuken 1:7). Ik moet hierbij ook denken aan een getuigenis bij een doopdienst. Een vrouw vertelde dat zij zonder God opgroeide, maar haar hart opende voor het Evangelie toen zij in de Bijbel begon te lezen bij Prediker. Bijzonder toch?!

Herder en leraar in het OT

Tot slot nog de herder en leraar. Ik geloof dat er wel een zekere overlap is tussen deze diensten. Beide hebben namelijk gemeen dat zij erg betrokken zijn op het dagelijks leven van de gelovigen. Een herder zal daarin meer een zorgende rol voor Gods kudde, terwijl een leraar uitleg geeft over de toepassing van Gods openbaring in het dagelijks leven. Een beeld hiervan in het OT is terug te vinden in Nehemia 8, waarbij de Levitische (priesters) het volk uitleg geven over het voorgelezen Schriftgedeelte. 

En nu jij

Hier kan nog veel over geschreven worden. Voor nu is het belangrijk om eens stil te staan bij de vraag: wat is mijn rol in Gods Koninkrijk? En ben ik bereid om Gods genade in te zetten om de Kerk op te bouwen? Ben ik misschien zelfs gegeven aan de Gemeente in een bijzondere rol, waarmee ik een specifieke verantwoordelijkheid draag en dienst mag vervullen?

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.