Johannes en de Doper na hem

Gepubliceerd op 21 februari 2025 om 19:00

Lucas 3 (HSV)

7-9: Hij [Johannes de Doper] zei tegen de menigte die uitliep om door hem gedoopt te worden: Adderengebroed, wie heeft u laten weten dat u moet vluchten voor de komende toorn? Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering, en begin niet bij uzelf te zeggen: Wij hebben Abraham als vader; want ik zeg u dat God zelfs uit deze stenen voor Abraham kinderen kan verwekken. De bijl ligt zelfs al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.

15-18: En toen het volk in afwachting was en allen in hun hart zich ten aanzien van Johannes afvroegen of hij misschien niet de Christus was, antwoordde Johannes allen: Ik doop u wel met water, maar Hij komt Die sterker is dan ik, bij Wie ik niet waard ben de riem van Zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. Zijn wan is in de hand en Hij zal Zijn dorsvloer grondig reinigen en de tarwe in Zijn schuur verzamelen, maar het kaf zal Hij met onuitblusbaar vuur verbranden. Hij gaf ook nog veel andere aansporingen en verkondigde het volk het Evangelie.

Voorspelbaar gedrag?

Eigenlijk was dat best een beetje vreemd. Ik heb het over iets dat wel eens tijdens mijn middelbare schooltijd gebeurde. Dat is voor mij al best een tijdje terug en voor jou misschien nog wel langer geleden. Hoe dan ook, waar ik op doel is wat veel docenten aan het begin van een jaar deden. Zij gingen dan de namenlijst van de klas langs. Daarbij werd sommige leerlingen gevraagd of zij een broertje of zusje van iemand waren. Als ik het mij goed herinner, klonk er soms zo’n toontje in door van ‘tja, dan weet ik waar ik aan toe ben’ (en dat kan dan positief of negatief zijn). Met andere woorden werd er op basis van je broers en zussen al ingevuld hoe je je zou gedragen. Zoiets gebeurt ook bij Johannes de Doper. In ieder geval tot op zekere hoogte.

Een "schooltest" in heilig leven

Johannes’ verkondiging maakt duidelijk dat het volk bang is voor Gods toorn. In het licht van de gebeurtenissen tussen het OT en NT is het ook niet zo gek dat de Joden voor hun voortbestaan vreesden. En zoals uit de vorige meditatie duidelijk werd, konden zij Gods komst en oordeel verwachten (als er niet grondig iets veranderde). Je zou de situatie van het Joodse volk als een soort schooltoets kunnen beschrijven. Dan komt het neer op het volgende.

De Schrift zou dan de studiestof zijn en hun levensstijl de toets. Aan de ene kant leren zij uit de Schrift Gods wil voor hoe zij moeten leven. Aan de andere kant leren zij dat Hij zal komen om te testen hoe zij leven. Johannes de Doper treedt dan op als een soort examentrainer die oproept om nog even de puntjes op de i te zetten, zodat je slaagt voor de toets. Wanneer Jezus komt, neemt Hij de toets af (en de tempelreiniging en Zijn kruisiging maken vrij duidelijk dat een deel van het volk – en vooral haar leiders – een onvoldoende halen). Gelukkig volgt er nog een herkansing wanneer de Geest wordt uitgestort. Gelukkig bekeren vele Joden zich (en zelfs een groot aantal priesters), maar een ander deel volhardt in ongeloof. Is dit niet wat kort door de bocht?

Eerlijk gezegd is dit toch echt in lijn met de verkondiging van Johannes en Jezus en met de profetieën in het Oude Testament (zoals die van Maleachi in de vorige meditatie). Hierbij moet nog wel vermeld worden dat het natuurlijk in Gods plan was opgenomen dat de eerste test niet gehaald zou worden. Daarom leert ook Jezus zelf dat er wel vergeving is voor wie Hem afwijst, maar absoluut niet voor wie de Geest lastert (Mattheüs 12:31-32). Hoe kan het volk dan zo koppig zijn? Het probleem zit hem in hun identiteitscrisis.

Je bent niet zomaar kind van Abraham

Zoals ik aan het begin van deze meditatie beschreef, werd er op mijn basisschool je gedrag van tevoren al eens ingevuld. Het zal vast niet de enige plek zijn waar dit gebeurt en soms was de verwachting ook correct. Waar het mij om gaat, is dat Johannes de Doper een omgekeerd probleem aanwijst. De menigten die naar hem toekomen noemen zichzelf wel Abrahams kinderen, maar gedragen zich niet zo. De reactie van Johannes is grof, maar wel begrijpelijk.

De Joden komen naar Johannes toe met het idee dat het met hen wel goed gaat. Zij hebben van Gods niets te vrezen en verwachten zelfs Zijn zegen. En waarom? Puur en alleen omdat zij Abrahams nageslacht zijn. Nou Johannes is helder: het maakt geen knal uit of je van Abraham afstamt. Tegenwoordig zou je spreken van onterecht verbondsautomatisme of eenzijdig welvaartsevangelie. Om zijn punt te maken zinspeelt Johannes op Jesaja 51:1b-2.

God geeft de kracht

Deze tekst roept op om naar Abraham te kijken, want uit deze steen is Gods volk gehouwen. Abraham was zo onvruchtbaar als een steen, maar door Gods ingrijpen werd zijn nageslacht talrijk. Gods volk is te vergelijken met dode stenen die God niet toelaten om hun leven vruchtbaar te maken. En ja, dat kan niet zonder gevolgen blijven. God komt Zijn volk reinigen met vuur. Het volk nadert een kruispunt: de doop met de Geest of met vuur. Let erop dat vuur hier niet een verwijzing is naar het vuur van de Geest (zoals met Pinksteren).

Je kan bij dit vernietigende vuur denken aan Maleachi 4:1 en Jesaja 66:24. Maar laten wij hier ook letten op Gods aanbod van genade en hoop. De enige hoop voor het volk is bekering en een heilig leven. Dit is alleen mogelijk voor het volk als zij Gods kracht ontvangen. En die wordt hen genadig aangeboden. Johannes roept hen op om zich te bekeren en de doop van vergeving te ontvangen. Als zij gehoorzamen (bij Johannes of met Pinksteren), kunnen zij later ook Jezus' doop met de Geest ontvangen. Deze hoop en genade is kenmerkend voor God en voor profetie.

Gods identiteit en ware profetie

God vindt geen vreugde in oordeel en vernietiging. Ook al is het nodig om het kwaad te oordelen, God zoekt altijd wegen om redding en herstel te brengen. Denk ook maar eens aan hoe God engelen zond om Sodom en Gomorra te testen. De test werd niet gehaald, maar alsnog zette God alles op alles om Lot en zijn gezin te redden.

Dat leert ons twee dingen voor vandaag. Ten eerste wil God ook vandaag redding brengen, ook al zal het kwaad vroeger of later gestraft worden. Ten tweede zegt het iets over ware profetie. In een profetie van God zal een eventueel oordeel altijd gepaard gaan met hoop op verlossing. Wie gun jij deze verlossing? Bid jij om hun oprechte bekering? Jouw gebed kan het verschil maken.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.